de emotionele ontwikkeling

Een kind van 6 jaar gaat ervan uit dat er een lijnrechte relatie bestaat tussen bepaalde ervaringen en bepaalde emoties: alle kinderen vinden het eng bij de dokter, alle kinderen vinden het fijn op school.

Gevoelens bij andere die niet zichtbaar zijn, bestaan voor hen niet. Iemand die verdrietig is, huilt. Iemand die niet huilt, kan niet verdrietig zijn. Oudere kinderen beseffen dat dit niet altijd opgaat. Schoolkinderen krijgen steeds meer inzicht in menselijke relaties en gevoelens. Zij begrijpen dat een bepaalde situatie niet automatisch leidt tot een bepaalde gevoel. Zij gaan inzien dat mensen emoties kunnen verbergen en zich ertegen kunnen verzetten.

Bij schoolkinderen is ook sprake van een groeiend in inlevingsvermogen. Ze zijn steeds beter in staat om mee te leven met dingen die zij zelf niet mee hebben meegemaakt. In hun gedrag zie je dit terug. Zij stemmen hun eigen gedrag steeds beter af op anderen.

Een schoolkind is vaak terughoudend in het uiten van zijn gevoelens; het verbergt ze. Ook hier geldt weer dat wat niet zichtbaar is, er niet is. Een schoolkind uit zijn gevoelen wanneer het teveel wordt.

Ook al verbergt een kind zijn gevoelens, als je het kind kent kan je opvallen dat het zich anders gedraagt. Hij gedraagt zich bijvoorbeeld stil en teruggetrokken. Of juist druk of bazig.

Als je ziet dat een kind ergens mee zit. Is het belangrijk dat je zorgvuldig mee omgaat. Zorg ervoor dat je gedrag kwetsend is, je kan het kind apart nemen om over te praten waar hij moeite mee heeft.

Schoolkinderen kijken gedrag van elkaar af en passen dit op elkaar toe. Zo krijgen ze door welk gedrag ‘werkt’ en welk gedrag ‘niet werkt’. Ook leren ze welk gedrag anderen accepteren en welk gedrag niet.

 

Het stimuleren van de emotionele ontwikkeling

Wanneer een schoolkind te maken krijgt met een nare gebeurtenis, is de kans aanwezig dat het daar veel over piekert, en zich angstig en onzeker voelt. Sommige volwassenen denken dat het goed is een kind weg te houden van nare gebeurtenis. Ze denken dat het beter is om informatie achter te houden. Toch is het meestal beter dit niet te doen. Wat een kind niet weet, gaat het bedenken. En juist deze fantasieën roepen gevoelens van angst en onveiligheid op.

Het beste is een kind wel te informeren, maar de informatie aan te passen zodat het kind het begrijpt. Je maakt dus je uitleg makkelijker. Wees ook voorzichtig met een kind aanmoedigen tot ´flink zijn en niet huilen´ daar help je het kind niet mee.