De sociale ontwikkeling
Naarmate kinderen ouder worden, krijgen ze meer sociale contacten. De drie belangrijkste sociale omgevingen blijven echter: thuis, school en de eigen vriendjes en vriendinnetjes.
Omgang met leeftijdsgenoten
Het jong schoolkind richt zich steeds meer op leeftijdsgenoten en steeds minder op het gezin. Hoe ouder het kind wordt, des te belangrijker het voor hem is bij 'de groep' te horen. Dit leidt er voor dat het kind zich aanpast. Opvallen wil een schoolkind niet, het doet dus mee met de groep. Jong schoolkinderen kijken gedrag van elkaar af en passen dit op elkaar toe. Zo krijgen ze door welk gedrag 'werkt' en welk gedrag 'niet werkt'. Ook leren ze welk gedrag anderen wel accepteren en welk gedrag niet.
Pesten
Onder schoolkinderen is pesten een veelvoorkomend probleem. Pesten is iets totaal anders dan plagen. Bij plagen zijn partijen gelijkwaardig aan elkaar. Bij pesten is dat bepaald niet zo. Een slachtoffer van pesten kan zich niet verdedigen. Hij wordt bedreigd door een ander (of door anderen) op momenten dat de leerkracht of begeleider het niet ziet. Schoolkinderen die andere kinderen pesten, zoeken in feite hun eigen positie in de groep of willen deze verstevigen.Kinderen die slachtoffer zijn van pesten, zijn bovendien vaak minder sociaal vaardig. Ze gaan vaker om met lotgenoten en trekken vaker op met jongere kinderen. Hierdoor missen ze de 'leerschool' die leeftijdsgenootjes bieden.
Het stimuleren van de sociale ontwikkeling
Belangrijk is om bij kinderen niet gelijk in te grijpen als hij of zij problemen heeft. Kinderen moeten dit zelf proberen op te lossen. Stimuleer de kinderen zoveel mogelijk om zijn of haar problemen zelf op te lossen. Luister actief en presenteer het als een gezamenlijk probleem.
Maak jouw eigen website met JouwWeb